Hulhuizen gelegen tussen Gendt en Doornenburg
Deze kapel is gebouwd omdat de Heer Jos Niels als manneke van een jaar of 6 Maria de belofte deed dat als hij bij zijn pleegouders mocht blijven wonen, hij later voor haar een huisje zou bouwen. Hij werd groot gebracht door de buren omdat zijn moeder vaak ziek was en er weer een baby bij kwam. Wel kwam hij altijd op visite bij zijn vader en moeder, met de tante en oom zoals die werden genoemd. En toen ze hem terug wilden, omdat de buren zich er mee bemoeiden, was dat natuurlijk heel moeilijk voor hem en ook voor zijn pleegouders, die zelf geen kinderen konden krijgen. Toen ze bij een tante op visite gingen in Gemert waar zij in het klooster was, vroeg zij wat er aan de hand was, maar daar mocht niet over gesproken worden. Daarop nam ze Josje mee naar de Maria kapel en vroeg het nogmaals. Zo kreeg ze het hele verhaal te horen. Jos kreeg van haar een klein Maria beeldje en ze zei bid tot Maria zodat je dan bij je tante en oom mag blijven wonen. En zowaar er was steeds weer iets aan de hand bij vader en moeder, dan was moeder weer ziek of een van de kinderen. Al met al is hij bij oom en tante blijven wonen tot hij ging trouwen. Jaren daarna kwam het idee om in de tuin een grot te bouwen met een Maria beeld er in. Later kwam het idee om de kapel, die al jaren weg was uit Hulhuizen om die na te bouwen, maar dan zo dat iedereen er gebruik van kon maken. Na vele obstakels en tegen werking van het kerkbestuur Maar met vele sponsors, die het een heel mooi plan vonden, konden we dan toch gaan bouwen. Nu staat de kapel er al vele jaren, en is ook al een paar maal als aula gebruikt. ( dit alleen voor speciale mensen) En er zijn ook al 2 kinderen in gedoopt, en vieringen van huwelijken gehouden. De Maria kapel wordt veelvuldig bezocht door jong en oud, en dat terwijl het kerkbestuur vond dat het niets toe voegde aan het geloof ! Wij weten wel beter, je kunt met alle zorgen bij Maria terecht Zij zal je altijd helpen. Dat hebben we beiden mee gemaakt, dan wel mee gekregen van Moeke, Annie's moeder. Ook is er de mogelijkheid om Maria of andere beelden, sleutelhangers, wijwatervaatjes, rozenkransen, te kopen, dit als ondersteuning voor alle kosten van onderhoud. Bron: Annie Niels.
Na de Reformatie was katholiek Nederland een missiegebied geworden dat uit negen aartspriesterschappen bestond. In 1853 werd de kerkelijke hierarchie hersteld. Nederland kreeg vijf bisdommen. Op 1 maart 1855 ging de "voormalige Statie van Gent en Hulhuizen" kerkrechterlijk over in de Martinusparochie. In 1849 werd de Martinusparochie lid van de in Den Haag gevestigde vereniging St. Vincentius a Paolo. Doel van de vereniging was o.a. het ondersteunen van arme gezinnen, bezoek aan zieken, dragen en begraven van overledenen. In 1851 besloot de vereniging een bibliotheek op te richten. In 1850 werd een bewaarschool gesticht, die geleid werd door twee religieuzen, de gezusters De Ruijter. Eveneens richtte de vereniging - er was overigens nog geen leerplicht voor 1901- een lagere school op aan de Leemstraat. Vooral in de wintermaanden, wanneer de kinderen niet op de steenfabriek of het land hoefden te werken, volgden veel kinderen onderwijs. De Vincentiusvereniging besloot in 1857 een tweede onderwijzer aan te stellen! Als eerder aangehaald bleef de Omdracht dus in Hulhuizen. Na de verhuizing van de parochie in 1844 naar de Markt bleef deze op de oude plaats. Het kerkbestuur hield op die manier aan een traditie vast. Een andere reden om op de oude vertrouwde plek te blijven was dat Hulhuizen niet getroffen werd door het processieverbod. De buurtschap voldeed aan een belangrijke voorwaarde die in een betreffend Koninklijk Besluit van 1822 gesteld werd: op plaatsen waar vanaf de overgang naar de Reformatie onafgebroken een processie gehouden was (op de openbare weg), mocht die blijven bestaan. Hulhuizen (en ook Huissen) voldeed aan die eis. Voor het organiseren van de processie werd in juli 1890 vanuit de Vincentiusvereniging Soli Deo Gloria (Alleen ter Uwer Ere) opgericht. Soli ontplooide ook andere activiteiten. De leden waren betrokken bij alle feesten in de parochie. Zo organiseerden ze de festiviteiten voor de neomisten en de jubilea van priesters en kloosterlingen. Sinds het verdwijnen van de Hulhuizer Omdracht in 1968 leidt de vereniging een sluimerend bestaan. Bron: Patrick Rasing