's-Hertogenbosch

De Mariakapel in de Lepelstraat te 's-Hertogenbosch In 1825 kochten de heren Frijhoff en Pompe, distillateurs en wijnhandelaren, het huis "In den grooten beer" aan de Lepelstraat. Zij troffen er tussen een hoop rommel een groot stenen Mariabeeld met Jezuskind aan. Het hoofdje van het Jezuskindje ontbrak. Er is wel verondersteld dat het van cementsteen vervaardigde beeld afkomstig zou zijn uit het nabij gelegen klooster Mariënburg. In ieder geval kan het niet ouder zijn dan 1825. Want de techniek van het beeldgieten in cementsteen werd vóór het eerste kwart van de negentiende eeuw nog niet toegepast. Toch werd het beeld met eerbied behandeld. Het werd netjes op de binnenplaats van de branderij gezet, recht tegenover de inrijpoort. 39 jaar later in 1864 liet de onverschillige nieuwe eigenaar van het bedrijf het beeld naar de zolder brengen. Maar omdat het daar in de weg stond, verhuisde het al heel gauw weer terug naar zijn oude plaats. Tijdens de cholera-epidemi van 1866 gingen veel mensen biddend de historische beeweg lopen. Maar omdat de Sint Jan vanwege het besmettingsgevaar gesloten moest blijven, konden de gelovigen het wonderbeeld daar niet bezoeken. Om dezelfde reden moest de poort van de distilleerderij in de Lepelstraat dag en nacht geopend zijn. Hierdoor trok het daar staande Mariabeeld extra de aandacht van de biddende voorbijgangers. Maar het beeld stond er niet langs de historische beeweg. Die werd daarom spontaan verlengd met een lus door de Lepelstraat, waar de beeltenis van Maria werd gezien als de vervangster van het wonderbeeld in de Sint Jan. De plotseling toegenomen belangstelling ontroerde de eigenaar, die het beeld liet restaureren en er zelfs een baldakijn boven liet maken. In de bevrijdingsdagen van 1944 werd de distilleerderij bijna geheel verwoest. Ook het Mariabeeld liep opnieuw schade op, maar dit werd door de beeldhouwer Jac de Bresser weer ongedaan gemaakt. Tijdens het herstel na de oorlog werd er op het terrein van de distilleerderij in 1950 voor het beeld een devotiekapelleke gebouwd. Maar in 1986 ging het gebouwencomplex met inbegrip van deze kapel alsnog geheel tegen de grond. Het moest plaats maken voor een door de architect Frans van Dillen ontworpen bankgebouw met café en bovenwoningen. Aan de zuidflank van het complex werd er naast het (verplaatste) café een nieuwe kapel in de nieuwbouw opgenomen. Maar deze werd architectonisch gezien ontworpen als een onlosmakelijk deel van de massale nieuwbouw. Daardoor ontglipte de nu opvallende kapel voortaan geheel aan de aandacht van de voorbijgangers. Dit tot groot verdriet van de Vereniging Stille Omgang die de kapel beheert. In 1995/96 is de kapel naar idee en ontwerp van architect Jan van der Eerden verbouwd, waardoor deze als het ware los is gekomen van het bankgebouw en daarom beter aansluit bij de kleinschalige empire architectuur van de oude stad. Om dit te bereiken is de buitenkant anders vormgegeven en bepleisterd op een manier die rond het jaar van de cholera-epidemi in 1866 algemeen gebruikelijk was. Hierdoor is tegelijk het contact met de emoties van die tijd tot uitdrukking gebracht. Om de intimiteit van de kapel te verbeteren is er in het voorste gedeelte een houten zoldertje gemaakt, waardoor het van boven door het glazen dak komende daglicht een mystieke lading krijgt in het nu gebroken-wit rustig geschilderde interieur. De sokkel van het te laag staande beeld is 60 cm verhoogd en boven het beeld is er nu weer een beschuttend baldakijn. De symboliek in de Mariaverering en de magische werking van de Omgang komen tot uitdrukking in de kleuren waarin de kapel is geschilderd. De hier gebruikte magische kleuren groen en rood, zijn kenmerkend voor het wonderbeeld van Maria in de Sint Jan. Zij verbinden de locatie van de kapel met de mystieke Hogere Werkelijkheid van de Kosmos. Ook de historische naam van het perceel waarop de kapel is gebouwd: "de Kleine Beer" (anno 1639) verwijst naar deze verbondenheid. In 1825 werd het Mariabeeld gevonden in het huis "de Groote Beer" (anno 1603). Nu staat het op het perceel dat genoemd is naar het naast "de Groote Beer" staande sterrenbeeld "de Kleine Beer" waarvan de poolster deel uitmaakt. Daarom is deze ster met de naam van het huis afgebeeld boven de ingang van de kapel op het rode vlak dat de transformerende werkzaamheid van de uit de aarde opstijgende energie symboliseert. De vergulde tekst met de ster op de rode ondergrond herinnert in zijn langgerekte vormgeving tevens aan de gouden gordel op het rode kleed om het middel van Maria’s wonderbeeld in de Sint Jan. De onregelmatig gevormde ster is een oud magisch vredessymbool die met zijn vijf punten verwijst naar de vijf tientjes van de rozenkrans. Hij verwijst ook naar het pentagram dat verborgen ligt in de maatvoering van de beeweg. Deze op haar beurt symboliseert ook de viering van de stichting en het voortbestaan van de stad. De verbondenheid met de stad wordt tot uitdrukking gebracht in het geel van de gepleisterde gevel en het zwart van de kapelvloer en het ijzerwerk, die verwijzen naar de kleuren van de Bossche vlag. De symbolische waarde van de kapel wordt nog versterkt door haar vanuit de historische beeweg als op een bastion vooruitgeschoven ligging halverwege de Lepelstraat tussen de Sint Jansstraat en de Visstraat. Vanuit het westen vormde de Sint Jansstraat de oude, en de Visstraat (Stationsweg) de nieuwe toegang tot de stad. Hierdoor neemt de kapel als het ware de functie over van de vroegere Sint Janspoort, waarop onder een beeld van de patroonheilige van de stad in het latijn stond geschreven: "O, Schutsheer, Gode lief Johannes! Wilt bewaren deze poort, Uw burgerij, haar haardsteden en autaren". Verantwoording: Deze tekst stond in een vouwblad dat ter gelegenheid van de plechtige inzegening van de nieuwe Mariakapel aan de aanwezigen werd aangeboden door het bestuur van de Stille Omgang. Foto's Joop Timmermans. Info: info@stilleomgang.org.