Heilige Oda en Odilia.


          

Oda behoort niet tot de ‘grote heiligen’. Haar devotie is nooit veel verder gekomen dan enige plaatsen in Noord-Limburg en het naar haar genoemde Sint-Oedenrode in Noord-Brabant. Aan de hand van de kapellen en altaren die aan haar gewijd zijn, krijgen wij een indruk van de weg die zij zo’n 1300 jaar geleden heeft bewandeld: van Venray via Melderslo en Weert naar Sint-Oedenrode. Al zijn er onderzoekers die betwijfelen over Oda überhaupt een stap op deze aarde heeft gezet. Het leven van de Oda van Sint-Oedenrode kent namelijk opvallend veel overeenkomsten met de legenden van Oda van Amay, een plaats te zuidwesten van Luik, en van Dymphna van Geel. Deze legenden zijn tussen 1150 en 1250 geschreven. Over de vraag welke van de drie model heeft gestaan voor de beide anderen, bestaat verschil van mening. Maar omdat de verering van Oda in het Brabantse dorp nog oudere wortels heeft, mogen wij aannemen dat verering van Oda in Sint Oedenrode niet uitsluitend teruggaat op de fantasie van de auteur van haar leven. Volgens dit leven en latere aanvullingen is Oda (die geëerd wordt Oda op 27 november, maar in Roermond op 28 november) een Schotse prinses, die tijdens een pelgrimage naar Luik op het graf van de kort daarvoor overleden bisschop Lambertus geneest van haar blindheid. Ze keert terug naar haar vaderland waar haar vader haar wil uithuwelijken. Oda heeft echter, net als de andere heilige maagden, haar hart al verpand aan Christus. Zij neemt de wijk naar het vaste continent, bezoekt Rome en belandt uiteindelijk via Noord-Limburg in het Brabantse Rode waar zij als kluizenares blijft tot haar dood in 713 of in 726. Het is mogelijk dat kort na haar dood een houten kapelletje boven op haar graf wordt opgericht. Rond 1100 wordt deze vervangen door een uit tufsteen opgetrokken kerk, die in 1648 op last van de Staten Generaal aan de katholieke eredienst ontrokken wordt. De verering van Oda houdt echter stand. In 1731 wordt de bedevaart naar het graf van de ‘patronesse tegen de quade oogen’ door strenge plakkaten onderdrukt. Oda werd vooral aangeroepen tegen blindheid en oogkwalen. Zij was echter niet de enige heilige die hiervoor in aanmerking kwam. Haar naamgenote uit Amay gold eveneens als oogheilige, net als Lucia en Odilia van Odiliënberg. Deze Odilia zou blind geboren zijn en bij haar doop het licht in meerdere opzichten hebben gezien. Maar het kan ook zijn dat zij het patronaat tegen oogziekten te danken heeft aan het feit dat haar feestdag op 13 december samenvalt met dat van Lucia. Om de verwarring compleet te maken is er nog een tweede Odilia, een van de gezellinnen van Ursula en bijzonder vereerd door de kruisheren. In het voormalige kruisherenklooster te Kerniel (Belgisch Limburg), tegenwoordig bewoond door de zusters cisterciënserinnen, zijn nog beeldjes en hangers van Odilia als schut tegen oogziekten te verkrijgen. De verering van al deze heiligen is onder invloed van de medische wetenschap teruggelopen. Het uit elkaar houden van de Oda’s en Odilia’s en de speurtocht naar hun historische achtergrond is tegenwoordig vooral een zorg van historici en heemkundekringen. Soms zit het geluk hen mee. In 1996 werd in Sint-Oedenrode tijdens een onderzoek naar de relieken van Oda een twaalfde-eeuwse ivoren kam aangetroffen waarvan men het bestaan niet meer kende. En er zijn zelfs nieuwe initiatieven. Recent trad kunstenares Cilia Erens in de voetsporen van Oda en bracht de heilige tot leven via een geluidopname geregistreerd in haar geboortegrond te Schotland. Al is haar feestdag uit de heiligenkalender van het bisdom Den Bosch geschrapt, Oda wil blijkbaar niet vergeten worden.

  Bron: Wouter Prins is conservator van het Museum:   http://www.museumvoorreligieuzekunst.nl/