Alphen (N.Br) 

 1 Mariagrot - 2 Mariakapel - 3 Barbarakapel - 4 Martinuskapel - 5 H.Johannes


1e Mariakapel-Grot

                                                                                         Het Mariagrotje, ook wel het Kajottersgrotje aan de Chaamsebaan te Alphen.

In de bossen aan de Chaamseweg in Alphen bouwden de kajotters van de Katholieke Jeugdbeweging in 1949 een Mariagrotje, met de bedoeling op deze wijze de bescherming af te smeken voor de Alphense jongens die naar Indië werden gestuurd. Lange tijd kwam op elke eerste zondag van de maand de katholieke jeugd bijeen om er te bidden voor de behouden terugkeer van hun dorpsgenoten. Ongeveer veertig jaar na de plaatsing adopteerde de scoutinggroep Stanislas Kostka het uit locale zwerfkeien opgetrokken bouwseltje. Aan het einde van de jaren tachtig hebben de scouts de directe omgeving van het grotje enigszins gefatsoeneerd.    Uit Langs ’s-Heren Wegen.  Ook is het grotje in de negentiger jaren voorzien van een traliewerk ter voorkoming van vernieling of weghalen van het beeldje. In het kapelletje brand bijna dagelijks wel een kaarsje.

In het najaar van 1991 werd, door een gift van ene N.N. het voor de VVV mogelijk om iets te gaan doen aan het Mariagrotje aan de Chaamsebaan, dat danig in verval was geraakt. Door de plannen van de VVV om een gedenktekentje te plaatsen op de fusiadeplaats aan de Chaamseweg, kwamen wij in contact met Jos Oomen, die eertijds heeft meegewerkt aan het tot stand komen van het nu weer mooie en fraaie grotje. Door leden van de VVV en Heem werd een nieuw beeldje, dat speciaal vanuit Lourdes werd “geïmporteerd”, geplaatst. Jos Oomen en naar we menen Piet Vermeulen, hebben het omliggende terreintje in het najaar van 1991 en voorjaar van 1992 weer fantastisch opgeknapt en voorzien van een tegelpad, beplanting en zelfs een zitbank. Wij hebben Jos gevraagd zijn verhaal over dit grotje op papier te zetten en u vind zijn verslag hieronder.

In de laatste dagen van Wereldoorlog Twee is mijn vader gefusilleerd aan door de Duitsers. Daardoor zijn wij van de boerderij gevlucht. Ik woonde toen met mijn moeder en broer bij familie in Chaam. Het boerenbedrijf voortzetten ging niet meer en ben toen, het was begin 1945, gaan werken bij J. Mulders aan de Molenstraat. De toenmalige K.A.J. was rond 1945-1947 erg actief, zeker als het ging om ledenwerving. In die tijd werd er ook een K/A.J. afdeling in Alphen opgericht, waarvan ik later nog voorzitter ben geweest. Al snel hadden wij een flinke groep jongeren bij elkaar, allemaal jongens uit arbeidersgezinnen. Regelmatig werden ook diocesane vergaderingen belegd in het retraitehuis te Seppe, in die tijd gingen we daar op de fiets naar toe. Die vergaderingen waren altijd in de weekeinden, want snipperdagen waren toen nog een onbekend iets. Er werd ons toen voorgehouden, dat als je bij een baas werkte, je allereerst je plicht moest doen en als je daaraan voldeed, dan pas had je ook rechten. Op die vergaderingen waren regelmatig bekende figuren aanwezig, zoals kees van de Ende, Henk van Dongen en J. Mertens. Door onze mensen werd ons gevraagd of we als vereniging niet iets gezamenlijk konden ondernemen, uit dankbaarheid aan Maria, b.v. in de vorm van een kapelletje. Hierdoor zouden wij dan dank brengen aan de bevrijding van ons land en konden we tevens de gunst vragen aan Maria tot bescherming van onze K.A.J. Dit laatste blijkt ook wel uit de tekst op de steen die het kapelletje siert, namelijk “Moeder bescherm onze K.A.J. oct. 1947”. De K.A.J. was de toekomst voor later en die gedachte werd ons goed voorgehouden. Na die bewuste vergadering waarop het voorstel werd gedaan, ben ik teruggegaan naar de afdeling in Alphen en heb dit met het toenmalige bestuur besproken. Het resultaat was dat we een grot zouden bouwen aan de Chaamsebaan. Maar zover was het nog niet! Allereerst ben ik gaan praten met mijn werkgever van toen, J. Mulders. Na precies uitgelegd te hebben wat de bedoeling was, kregen wij van hem toestemming om op dat perceeltje langs die baan een grotje te bouwen. Wij zijn toen met de groep aan het werk gegaan. Wij wisten dat er in de bossen onder Gilze op de akkers meer als genoeg keien lagen. We hebben die toen met z’n allen bij elkaar geraapt, een hele klus. Ook moesten die keien nog vervoerd worden naar het bewuste perceeltje. Van Sjef van Hees mochten we kar en paard lenen en het vervoer was dus geregeld. In de zomer van 1947 hebben wij met onze groep de grot gebouwd en in oktober van dat jaar kon de grot door onze geestelijk adviseur, kapelaan Hack, worden ingezegend. Met gezamenlijke inzet hadden wij ons doel bereikt! We hadden nu wel die grot gebouwd, maar wij dachten dat er ook iets mee moest gebeuren. Door onze K.A.J. werd besloten om daar elke eerste zondag van de maand een rozenhoedje te gaan bidden., waarbij wij dan ook de leden van de K.A.B. zouden uitnodigen. Het werd een traditie. Elke eerste zondag kwamen de Kajotters in uniform naar de kerk. Ierder bracht zijn brood mee, dat we, voor we naar de mis gingen, bij Toke de Roy brachten (Schuttershof). De voorzitter bad daar een rozenhoedje voor,waarna we weer terug gingen naar het dorp. Onze groep ging natuurlijk nar Toke de Roy en aten daar dan met z’n allen het meegebrachte brood op. Na het eten werd er nog een potje gekaart of gebiljart. Om twaalf uur was iedereen weer thuis. Dit in ’t kort het verhaal van en over het Mariagrotje aan de Chaamsebaan. Met plezier hebben wij in de zomer van 1991 en in het voorjaar van 1992 het grotje weer opgeknapt. Jos Oomen Molenstraat 51 Gilze.

Tot zover Jos Oomen. Merkwaardig is dat in het kerkelijk Memoriaal van rond die tijd niets valt te vinden over deze kajotters. Binck schrijft wel alles op als het de jonge boeren betrof. Overigens in al zijn optekeningen valt weinig of liever niets te vinden over de K.A.J. en K.A.B. Op een aantekening van Binck, gemaakt op de achterzijde van een van zijn bekende kalenderblaadjes, vonden wij de opmerking dat hij geen bezwaar had tegen de plannen van de K.A.J., verder geen woord. Kapelaan Hack wist enkele jaren geleden (het Alphens mannenkoor bestond toen 50 jaar) nog alles van dit grotje en vertelde dat het maandelijks bezoek aan het grotje mede was bedoeld ter intentie van de jongens die als soldaat in de Oost moesten dienen. Dit laatste werd eertijds ook bevestigd door Frans Verhoeven, die toen in Indië diende. Dank aan Jos voor zijn verhaal, voor zijn kleine bijdrage aan de geschiedenis van onze gemeente. Uit De Runstoof jrg 16 nr. 1 door de redactie


 

2e Kapel

 

Alphen Maria in de Zon Oosterwijksestraat.      Onze Lieve Vrouw in de zon.

Een welhaast verborgen hardsteen in de achterzijde van de eindmuur vertelt ons dat de na-oorlogse Mariakapel in de Alphense Buurtschap Oosterwijk door Monseigneur Jas Baeten op 10 juni 1947 uit dankbaarheid jegens de bevrijding werd ingezegend.Joseph Wuilhelmus Maria Baeten was geboortig van Alphen en kort tevoren tot bisschop van Breda benoemd. Plaatselijk architect Jos Backx ontwierp het gebouwtje dat in enkele dagen tijd zou zijn gebouwd door de gebroeders Van Tilborg. Het was de kerkmeester Antoon van Alphen die de stichting financieel grotendeels mogelijk had gemaakt. De buurtbewoners droegen bij en de boeren verrichten gratis het voorbereidende grondwerk. De inwijding van het bedehuisje was een plechtigheid waarbij héél Alphen uitliep en monseigneur Baeten in een met paarden bespannen open rijtuig een rondrit door het dorp maakte. De driezijdig gesloten kapel is opgetrokken in rode en gele baksteen onder een zadeldak met schildeinden. In het sierlijke halsgeveltje met voluten is boven de entree het bisschoppelijke wapen van Jos Baeten uitgebeeld. Zwarte zuiltjes met hardstenen basement en geprofileerde kapiteeltjes vormen een rondbooggarcade in het interieur, aar oude gele balsteen is hergebruikt. Pastoor Binck, de grote pionier van de Noordbrabantse heemkundekringen, liet een segmentvormige haardsteen inmetselen, afkomstig uit een woonhuis aan de Heuvelstraat. Het betreft een zogenaamde deksteen met het wapen van Graaf Maurits, gedragen door twee klimmende leeuwtjes, het jaartal 161 en de initialen GM. Het oorspronkelijke notenhouten beeld van omstreeks 1750 is al sinds geruime tijd spoorloos verdwenen. Het was een cadeau van pastoor Binck en betrof een Maria met kind op de arm temidden van vele bloemen, die de kapel haar titel Onze Lieve Vrouw in de Zon” meegaf. Het wapen in de gevel draagt het bijna gelijkluidende devies van de Alphense Bisschop: Aurora Consurgens. Op een verhoging bevindt zich nu een veelkleurig beschilderd gipsen beeld, voorstellende Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen. Meer dan eens is het gerestaureerd. Vele jaren lang was de kapel locatie voor wekelijkse gebedsbijeenkomsten waarbij buurtbewoners na afloop gezellig bleven nabuurten. Sinds de vroegere bidstoeltjes zijn ontvreemd en diverse vernielingen zijn aangericht, besloot men een stevig hekwerk te plaatsen. Na herstel werd de kapel op woensdag 8 september 1993 opnieuw in gebruik genomen. Buurtbewoners bekommeren zich om het bedehuisje. Jammer dat de achterliggende stallen zo opzichtig zijn.           Uit:Langs ’s-Heren Wegen.

 

Gevelsteentje Mariakapel Oosterwijksestraat  Uit De runstoof jaargang 8 nr 1.

Dit mooie, door de tand des tijd aangetast gevelsteentje, vinden we in een van de muren van het kapelletje op Alphen-Oosterwijk. Daar het kapelletje nog niet zo oud is en op het gevelsteentje het jaartal 1611 voorkomt, moet het in vroeger tijden een gevel hebben gesierd. Het steentje zou op voorstel van Pastoor Binck van (vermoedelijk) de Heuvelstraat naar zijn huidige plaatsje zijn verhuisd. Het is niet meer zo duidelijk te zien maar de twee leeuwen houden hoogst waarschijnlijk het wapen van de Oranje-Nassau’s tussen de klauwen geklemd, of in ieder geval een wapen dat er sterk op lijkt. Het schild wordt “bekroond” met vermoedelijk een baronnenkroon. Zo’n wapen werd natuurlijk niet zomaar in een gevel gemetseld,zeker niet als dat et wapen van en bijvoorbeeld de heer van Breda en derhalve ook de heer van Alphen zou zijn. Daarom vermoeden wij dat het huis achter deze gevelsteen, zo rond 1611 gebouwd, en belangrijke woning in het dorp moet zijn geweest. Stond de woning op een stuk grond van deze heren van Breda?. Het zou best kunnen, want in die tijd was er nog ontzettend veel grond in en rond Alphen in hun bezit. Of woonde in dit huis misschien de toenmalige staghouder, de secretaris of wellicht een schout?. Was het misschien het voormalige gebouw waarin de schepen van toen nog Alphen en Chaam bij elkaar kwamen. Er wordt dan verteld dat het huis gestaan moet hebben aan de Heuvelstraat, maar waar precies en hoe het huis eruit zag is niet precies bekend. Ook de reden waarom pastoor Binck het in de Alphen-Oosterwijkse kapel liet inmetselen is onduidelijk. U ziet, Al met al toch wat vragen!. Wij zijn ervan overtuigd dat er nog “Alphenaren” zijn, die het naadje van de kous weten. Kunnen we vragen “ Laat eens iets van u horen”, maar ervaring heeft ons geleerd dat dit weinig (jammer) uithaalt. Misschien is dit wel een uitdaging. Even een seintje en we komen graag eens praten over de geschiedenis van dit merkwaardige gevelsteentje in onze gemeente.

Mariakapel Oosterwijksestraat      Tegel in Mariakapel        Het kan verkeren.

Graag willen Albert Backx en zijn zus Jo hun verhaal kwijt over de minder fraaie wijze waarop pastoor Binck in het bezit kwam van de gevelsteen uit 1611.

“Kort na het bombardement op Alphen van oktober 1944”, zo begint Albert, “waren onze jan, onze Ad en ik mee aan het helpen bij het slopen van de verwoeste huizen aan de Heuvelstraat. Bij het verwijderen van puin van het verwoeste huis op Heuvelstraat nummer 20, waar de familie Brosens woonde, vonden wij een terracotta tegel, met wapenschild. Wonder boven wonder was de tegel niet gebroken.” “Wij namen de tegel mee naar huis en gaven hem aan ons moeder, Cornelia Backx-Baeten, ons moeder, weduwe van kruidenier en koster Kees Backx.” Binck zou Binck niet geweest zijn als hij niet al heel spoedig van de vondst op de hoogte was. De pastoor meldde zich dus al ras aan in de winkel met het verzoek de tegel eens uitvoerig te mogen bekijken e onderzoeken. Uiteraard mocht dat, want wie durfde vroeger, zoals G. Hardeveld ook opmerkt in zijn Runstoof-artikel over de Mariakapel, ingaan tegen de wens van mijnheer pastoor.

De pastoor maakte de tegel ter plekke, achter de winkel in de moos, met een natte borstel oppervlakkig schoon. Ja, hij zou hem op de pastorie eens nader gaan bekijken. “ Maar, nu komt het,” zegt Toke. “Ik weet nog heel goed dat ons moeder erbij zei: ‘meneer pastoor gemoogd hem rustig bekijken, maar hij is gevonden door onze jongens en hij is en blijft van ons!’ Een overduidelijke boodschap dus. Verwacht echter niet dat de pastoor het kleinnood, na bestudering, onverwijld terug kwam brengen. Wat gebeurde?. “Na zowat een week,” verteld Albert, “komt de pastoor bij ons aan, Als ik er aan terug denk word ik er weer boos over: “Moeder backx,” begon hij, “moeder Backx dieje steen is uit de tijd van prins Maurits en daar hedde gij niks aan!”. “Hier is vijfentwintig gulden, want die kunde gullie best goed gebruiken.” Verbouwereerd, maar kennelijk niet uit het veld geslagen door dit herdelijk optreden, antwoord Cornelis: “Nee, meneer pastoor ik moet oew geld nie hebben. Die tegel is en blijft van ons, zorgt er maar voor dat ie hier terug komt!”.

Ja, u voelt de bui al hangen en u voelt de afloop van dit verhaal al aan. Nooit kreeg Cornelia haar tegel nog in handen! Tot groot ongenoegen van de familie liet pastoor Binck in 1946 hun tegel inmetselen in de nieuwe Mariakapel aan de Oosterwijksestraat. Helaas (later?), ook nog eens grijs overgeschilderd. Dit kleine leed is nog steeds niet vergeten door de vinders van de steen. Dit verhaal wilde zij even kwijt, zodat er na al die tijd toch nog iets wordt rechtgezet. Albert en Toke Backx hebben dan ook, bijna 60 jaren na dato, nog steeds de stille wens en hoop dat de tegel terug gemetseld wordt op de plaats van herkomst! Ik kan, heemkundig gezien, die hartenkreet alleen maar onderschrijven.

Uit, De runstoof herfst 2003 nummer 3 en 4, Oktober 2003 C, van der Wielen.


 

3e Kapel Heilige Barbarakapel

Kunt u iets meer over deze kapellen vertellen dat beslist hieronder zou moeten staan? Klik dan op Reactie/Opmerkingen, schrijf de tekst in het venster, dat verschijnt en klik op verzenden .Bij voorbaat dank. De webmaster : Joop Timmermans.


4e Kapel  H. Martinuskapel aan de Druisdijk.

 

Deze Martinuskapel is hergebouwd in de jaren 1975-1976 in de vrije uren, door vaklui en buurtbewoners met materiaal beschikbaar gesteld door diverse Alphense zakenmensen. Zo is die tijd deze totaal vervallen Kapel hersteld. Het nieuwe Martinusbeeld werd vervaardigd door Broeder Martinus van de Trappistenabdij "DeKoningshoeve" te Tilburg.  Foto's Daan de Jong


 

5e Kapel H Johannes

op de driehoek Boslust-St.Janstraat-Prinsenhoeflaan.

Foto's: Daan de Jong.


 

Kunt u iets meer over deze kapellen vertellen dat beslist hieronder zou moeten staan? Klik dan op Reactie/Opmerkingen, schrijf de tekst in het venster, dat verschijnt en klik op verzenden .Bij voorbaat dank. De webmaster : Joop Timmermans.